BOEKEN - TITELPAGINA

Mooier kan het niet

Kees ‘t Hart

Soms bof je als je romans leest. Dan weet je weer waar het allemaal om begonnen was. Zinderen moeten ze, onderdompelen, weg voeren. Zich niets aantrekken van het gewauwel van pakweg Pauw en Witteman, van het beter weten, van de praktische levenslessen, van de tijdgeest, van de actuele meningblubber, van de ik-vind-dit-en-jij-vindt-dat opinies.

Boeken waarbij je langzamerhand vergeet dat ze prachtig geschreven zijn, warm en verlangend. Bij grote literatuur vergeet je dat het geschreven is, die is er gewoonweg, ze is niet verzonnen en gemaakt, geen haar op je hoofd die daaraan denkt, het enige waar je je bij een meesterwerk over verbaast is dat het er nog niet was.

Herman Stevens schreef met Moederziel zo’n roman. Waarom had ik tot nog toe nog niets van hem gelezen? Ik werd er dromerig van, peinzend, gelukkig en ik wilde er met iedereen over praten.

"Terwijl zijn moeder de benzine betaalde, paste Wessel zijn nieuwe zonnebril." Een eerste zin die het hele verhaal introduceert, maar dat weet je pas als je veel verder bent. Moeder en zoon: een zoon kijkt naar zijn moeder, hij staat aan het begin van zijn volwassenheid en leert de wereld te bekijken. Zijn moeder heeft een balletschool in Rotterdam, hij gaat naar een gymnasium, wordt verliefd op een leerlinge van zijn moeder, raakt totaal aan haar verslingerd en wat er daarna allemaal gebeurt.

Begrijp me goed, dit boek moet het niet hebben van spectaculaire achtervolgingen, van verschrikkelijk leed, van moord en doodslag, van cynische terugblikken op een school, gezien door een schrijver die het achteraf allemaal beter weet. Als je het uit hebt, heb je god zij dank niks geleerd, je hebt er niet ineens een visie bij gekregen, of een standpunt (brrr), maar wel weet je hoe een balletklas ruikt, hoe de drie Yvonnes eruitzien die les op de balletschool krijgen, hoe je een kast moet timmeren, hoe een schoolklas van een gymnasium in Rotterdam eind jaren zestig eruitzag. En je weet ook hoe het ‘mooi-weermeisje’ eruitziet, dat zowel Stella als Saskia heet. Op wie je net zo verliefd bent als Wessel en naar wie je net zo verlangt.

De verleiding is groot het hele einde van de roman hier te citeren, de laatste drie bladzijden, alles klopt, alles staat in het licht van een warme zon. Dezelfde opborrelende emotie als bij het einde van Vestdijks Terug tot Ina Damman: voorzichtig, ingehouden en dus smartelijk, sentimenteel, groot en groots. Mooier kan het niet.

Het kan dus nog steeds: schrijven over een jeugd alsof die voor het eerst beleefd is, alsof er niet al honderden boeken over geschreven zijn. En wat zijn ze vaak vervelend, die boeken over verongelijkte jongens en meisjes die in zelfmedelijden zwelgen, die een nare vader, moeder, tante of stiefzus hebben, die het beter weten, die op iedereen neerkijken behalve op zichzelf.

Herman Stevens kent deze traditie op z’n duimpje, hij zette werkelijk alles op alles om niet in de valkuilen te trappen. Zorgvuldig meed hij historische betweterij. Zorgvuldig werkte hij aan een wonderlijk geslaagde stijl die ik nu maar omschrijf als dromerig realisme. Dit boek droomt over een jeugd en tegelijkertijd krijg je het besef dat het zo was en moest zijn. Dat het noodzakelijk zo gezien moest worden. Dat Herman Stevens het zo zag.

Leeuwarder Courant, 16 februari 2007 (overgenomen met toestemming)

---------------------------------------------------------------

Het is dat de Anton Wachterprijs ieder jaar wordt toegekend aan het beste literaire debuut, anders zou Moederziel, de vijfde roman van Herman Stevens, die prijs dit jaar moeten krijgen.

Wim Vogel

Lezers die zich ooit lieten meeslepen door Vestdijks Terug tot Ina Damman - die ontroerende geschiedenis van een jeugdliefde, die nooit zullen vergeten hoe Kees de Jongen afscheid nam van Rosa Overbeek, die iets van zichzelf terugvinden in De uitvreter van Nescio; al die lezers zullen Moederziel herkennen als een boek dat ertoe doet en ze zullen geëmotioneerd raken door deze prachtige roman vol licht en ontluistering.

Het is 1968, je heet Wessel de Roos en je bent twaalf als je moeder besluit haar man, jouw vader, in het dorpje Overschie achter te laten om samen met jou te gaan wonen in een balletschool in Rotterdam. Je wordt leerling van het Henegouwen, het prestigieuze gymnasium, je wordt om je tekenkwaliteiten als eersteklasser opgenomen in de redactie van de schoolkrant. Je leert een stad kennen die haar wonden nog likt van de oorlog. Je bent op de balletschool de enige jongen temidden van tientallen prachtige meisjes en natuurlijk word je verliefd. Maar zoals dat met alle grote jeugdliefdes gaat, wordt ook jouw tintelende liefde onmogelijk gemaakt door bemoeizuchtige ouders die het altijd zoveel beter weten.

In Moederziel staat de sensitieve ontwikkeling van Wessel centraal, de rest is aangenaam en noodzakelijk décor. In de eerste drie snelle jaren van zijn middelbare school wordt hij een verliefde puber, weet hij iets te ontrafelen van het ingewikkelde leven van zijn ouders, wordt hij geconfronteerd met dood en afscheid en loopt hij rond op het legendarische Holland Popfestival in Kralingen.

Maar wat Moederziel hartverscheurend maaakt is dat je al lezend weet dat ook hij onvermijdelijk geconfronteerd gaat worden met het definitieve afscheid nemen: ‘Ze hadden het niet gered. (…) Uitgeschakeld door de afstand en de mensen die het hun niet gunden. Ze hadden het niet gered.’

Moederziel is een heldere, klassieke roman. In vijf delen schetst Stevens de authentieke opkomst en teloorgang van de emotionerende puberale liefde tussen Wessel en Saskia, die het met z’n tweeën tegen de rest van de wereld opnemen en die alle twee tragische verliezers worden.

Daarnaast beschrijft de roman in wat grovere lijnen het ingewikkelde leven van Wessels moeder, Nina Fischer, die eigenlijk gewoon Tineke heet. Ooit danste ze in Berlijn en Parijs en nu zou ze niet weten wat ze met haar leven aan zou moeten als ze zich niet meer zou kunnen verheugen op het geluid van jonge meisjesvoeten op de trap van haar Rotterdamse balletschool.

Stevens heeft met Moederziel ook een fraaie middelbare schoolroman geschreven, met korte, snelle, vaak geestige dialogen, typeringen en gebeurtenissen. Maar Moederziel is bovenal een roman over Wessel die zich uiteindelijk alleen maar schuldig voelt.

"Hij was op de wereld gezet om zijn ouders bij elkaar te houden, en hij had gefaald. Hij had beloofd altijd van Saskia te zullen houden, maar ondertussen had hij geen idee hoe ze er nu uitzag en of ze nog steeds naar de zon rook. (…) Hij had het niet volgehouden. Hij had de liefde niet, en hij had de haat niet. Hij had niets meer."

Hoe Anton Wachter afscheid neemt van Ina Damman, hoe Kees Bakels en Rosa Overbeek elkaar onhandig zoenen: wie die boeken heeft gelezen, weet wat ik bedoel. Als op bladzijde 333 Wessel afscheid neemt van Saskia zou je met Saskia het liefst een potje mee gaan grienen. En een arm slaan om de schouders van de jongen over wie Herman Stevens schrijft:

"Hij wist niet wat hij had verwacht van die middag, maar hij had nu geen dromen meer. Hij had staan te wachten tot het licht groen werd en hij had de rest van zijn leven aan zich zien voorbijtrekken. Een eindeloze rij meisjes die hem steeds minder deden, en het maakte niet uit hoe mooi ze waren en hoe lief. Ze waren Saskia niet. Ze wisten niet waar hij vandaan kwam. Niemand kon nog in hem kijken."

Dat voorrecht is alleen de lezer vergund.

Gooi- en Eemlander, 3 februari 2007 (overgenomen met toestemming)

 
 
  Moederziel
Herman Stevens

Paperback
334 p.

ISBN: 9044608606
€ 19,95
Uitgeverij Prometheus