WEBLOG - BERICHT

'De hel, dat zijn de andere vrouwen'
GEPLAATST: 14-3-2010

SLAA organiseerde 9 september 2007 in De Balie een dag lang discussies over ‘de vrouwenkwestie in de literatuur’. Worden vrouwen achtergesteld in de literatuur? Moeten vrouwen nog beginnen hun plaats in de literatuur te veroveren? Het was een groot opgezet programma waarin ‘s middags (vrouwelijke) recensenten over hun werk praatten; in de vroege avond discussieerden (vrouwelijke) uitgevers over de nieuwe vrouwenfondsen die de laatste jaren zo’n marktaandeel hebben veroverd. En tot middernacht was het woord aan schrijfsters. Ofschoon ik geen vrouw ben, was ik uitgenodigd om aan die laatste discussie deel te nemen omdat ik al een paar keer had geschreven over de vrouwenkwestie.

Als laatste spreker in de groep had ik de luxe alle verschillende benaderingen aan mij voorbij te zien gaan. Yasmine Allas die haar rol van aantrekkelijke jonge vrouw en succesvolle immigrant met verve speelde, en eigenlijk geen enkel probleem zag. Als de literatuur al een mannenwereld was, was die haar voorlopig goedgezind. Mirjam Boelsums die het literaire klimaat in ons land treffend vergeleek met smurfenland, waarin er voor elke man wel een smurfenrolmodel is, terwijl er voor de vrouwen alleen de smurfin is. Mariët Meester die pleitte voor een non-tribale literatuur, waarbij het er niet toe doet of je man bent of vrouw.

Ondertussen gebeurde er iets wat je (bij mijn weten) niet vaak meemaakt buiten de borreltafel. De critici kwamen onder vuur. Bij mannen beoordelen de recensenten altijd het werk van de schrijver, beweerde dichteres Esther Jansma. Bij vrouwen wordt daarentegen het werk altijd verbonden met de biografie van de schrijfster. Ook al schrijf je een gedicht over Orpheus en Eurydice. Uiteindelijk wordt de persoon van de schrijfster beoordeeld, wat soms tot regelrechte karaktermoord leidt. Als mannen over tijd en vergankelijkheid schrijven, plaatsen ze zich in een lange literaire traditie. Als Jansma dat doet, komt dat omdat ze twee kinderen heeft verloren. Of omdat de archeologie haar vak is.

Joke Hermsen verwees (net als ik later zou doen) naar het bizarre juryrapport van de Libris Literatuurprijs 2007 waarin, bij monde van voorzitter Cox Habbema, de gehele vrouwelijke literatuurproductie van dat jaar werd afgeserveerd als lichtgewicht. Ook had Hermsen de schoenendoos met de recensies van haar drie boeken tot dusverre omgekeerd om wat ‘kwantitatief onderzoek’ te doen naar de ontvangst van haar eigen werk. Was er enig verschil tussen mannelijke en vrouwelijk recensenten? Ze vatte haar bevindingen samen in een variant op Sartre. ‘De hel, dat zijn de andere vrouwen.’ Vrouwelijke recensenten zouden zich afreageren op hun seksegenoten; ze zouden de lat stelselmatig hoger leggen dan mannelijke recensenten doen, en grossieren in valsigheden die niet in de literaire kritiek thuishoren.

De theatrale presentatie van Hermsens aanklacht nam niet weg dat het toch wat te veel eer is. Recensenten de hel? Alsjeblieft. Misschien helpt het als je als schrijver ook af en toe een recensie schrijft. Dan ga je zien dat de meeste recensenten niet zozeer kampen met een verborgen agenda, maar met tijdnood, afstompende routine en een ernstig gebrek aan verbeelding. Misschien doet een schrijver er gewoon het beste aan die recensies in de schoenendoos te laten zitten. Je wordt er toch niets wijzer van, want recensies zijn niet voor schrijvers , maar voor lezers.

Toch kan ik me één of twee recensies van mijn werk herinneren die werden ontsierd door maffe, seksistisch getinte opmerkingen. En in beide gevallen waren de recensenten vrouwen. Zo ergert de hoofdpersoon van Gouden bergen zich aan vrouwen die met ‘driedubbele kinderwagens de straten onveilig maken,’ wat voor één recensente aanleiding was te vermoeden dat de schrijver geen kinderen kon krijgen. Impotentie. Geen man die op zo'n idee was gekomen. Misschien zijn vrouwelijke recensenten er helemaal niet op uit om hun seksegenoten te grazen te nemen. Misschien uiten vrouwen de rancune die een hoop recensenten in de loop der jaren ontwikkelen gewoon op een wat onfrissere manier dan mannen. Wie het weet mag het zeggen.

En dan volgt hieronder mijn (enigszins bijgewerkte) bijdrage aan deze avond.

Eind verleden jaar schreef ik een column in NRC / Handelsblad, ‘Waarom vrouwen de AKO-prijs nooit zullen winnen,’ waarin ik mij erover verbaasde dat er in onze literatuur nog steeds met twee maten wordt gemeten. Terwijl een man zich nooit hoeft te rechtvaardigen als hij een boek de wereld instuurt, moeten vrouwelijke schrijvers allerlei vooroordelen overwinnen. Die vooroordelen werden recentelijk nog eens parmantig verwoord in het juryrapport van de Libris Literatuurprijs 2007. Schrijfsters zijn al gauw “lichtgewicht” en schrijven over “kleine persoonlijke wissewasjes en relatieproblemen al dan niet eindigend in moord of een cursus”.

Wat mij intrigeert aan zo’n uitspraak - die juryvoorzitter Cox Habbema later nog eens dunnetjes overdeed in een interview - is dat het kennelijk status verschaft om domme dingen te zeggen over literatuur. Zou je iets soortgelijks te berde brengen over de stand van zaken rond AIDS of Wimbledon-tennis, dan zou je je meteen te kijk zetten als een geborneerde nitwit. In de literatuur laat je zo juist zien dat je boven de materie staat, door veilig aan de bekende vooroordelen te appeleren.

Ik ben de laatste om te beweren dat er geen slechte boeken worden geschreven. Het merkwaardige is alleen dat wanneer een man debuteert met een slecht boek niemand hem gaat vertellen dat het komt doordat hij een man is. En ik kan plenty typische mannelijke preoccupaties opsommen die tot vervelens toe opduiken in tweederangs literatuur (en ook in de eredivisie, trouwens). Niemand denkt dat Kluun zo slecht schrijft omdat-ie een man is. Geen schrijver hoeft uit te leggen dat-ie weliswaar een man is maar geen Kluun. Vrouwen daarentegen wordt in het geval van een tegenvallend boek meteen verweten dat ze vrouw zijn.

Wat deze discussie zo grappig maakt, is dat het een achterhoedegevecht is. In veel opzichten zijn vrouwen allang de dominante partij in de literatuur. Dat het lezerspubliek voor de overgrote meerderheid uit vrouwen bestaat wisten we al. Maar daarnaast verkopen vrouwelijke schrijvers veel beter dan mannen. Eeuwenlang hebben vrouwen boeken gelezen als een manier om de wereld te leren kennen. Boeken van mannen, boeken van vrouwen, en als sleehonden boeken konden schrijven hadden ze die ook gelezen.

Dat universeel geïnteresseerde publiek wordt langzaam maar zeker afgebroken door de marketeers van de uitgeverijen, die menen dat vrouwen alleen maar boeken voor, door en over vrouwen willen lezen. Een criticus heeft eens opgemerkt dat in mijn romans de hoofdpersonen weliswaar mannen zijn, maar dat de heldenrol is weggelegd voor de vrouwen. Ik denk dat deze criticus bij hoge uitzondering gelijk had. Het maakt alleen niet uit. Wanneer het promomeisje van mijn uitgeverij de damesbladen opbelt en hun probeert uit te leggen dat hun lezeressen mogelijk in mijn werk zouden zijn geïnteresseerd, vragen ze of Herman Stevens een vrouw is. Zo niet dan hebben ze geen belangstelling. Vrouwen lezen vrouwen.

Als ik me één generalisatie mag veroorloven: veel vrouwen schrijven om contact met een publiek te maken. Mannen schrijven daarentegen om het raadsel in zichzelf op te zoeken - en waar mogelijk te vergroten. Dat is de reden dat dat vrouwen vaak veel makkelijker hun weg vinden op de markt, naast het feit dat iedereen graag een foto van een leuke jonge vrouw in de krant zet. Maar het betekent ook dat ze zelden de status zullen krijgen die hun mannelijke collega’s genieten, want wij associëren de ware literatuur toch met moeilijk.

Het blijft een dubbele standaard. Mannen krijgen de prijzen, en vrouwen verkopen de boeken. Als schrijfster kun je wel teleurgesteld zijn dat het in de media altijd over je persoonlijke leven gaat, terwijl mannen hun werk veel eerder in een literaire traditie zien geplaatst. Maar wat heb je eraan om in een traditie te worden bijgezet? Vrouwen hebben veel makkelijker toegang tot het publiek, want hun werk ziet er niet zo moeilijk uit. En dan zoeken de lezers thuis wel uit wat voor diepe lagen er in hun werk zit. Tel uit je winst.

10 september 2007