WEBLOG - BERICHT

Salman Rushdie in de verleiding
GEPLAATST: 4-4-2009
Een wandelende midlife-crisis. Zo karakteriseerde een columnist de manier waarop Salman Rushdie zeven jaar geleden met zijn nieuwe vriendin, het gewezen fotomodel Padma Lakshmi, over het Boekenbal paradeerde. Lakshmi was zo jong dat ze met een van Rushdie’s zoons op school had kunnen zitten, de schrijver was officieel nog getrouwd met zijn derde vrouw, en - ook niet onbelangrijk - Woede, de roman waarvan in 2001 meer dan een half miljoen exemplaren door het CPNB als Boekenweekgeschenk werd verspreid, was met afstand het slechtste boek dat Rushdie ooit had geschreven.

Er was geen helderziende nodig om te voorspellen dat deze relatie geen lang leven was beschoren, maar Rushdie’s midlife-crisis lijkt met Lakshmi’s vertrek geenszins bezworen. De schrijver, die zich sinds kort Sir Salman mag noemen, heeft zich sedertdien alleen maar dieper tussen de bimbo’s genesteld. Op elke premiere en vernissage in Manhattan duikt wel een breed grijnzende Rushdie (60) op. Zijn werk hoeft niet te lijden onder deze leeghoofdigheid, want twee jaar geleden verscheen Shalimar the Clown en die roman behoort met The Moor’s Last Sigh (1995) en Midnight’s Children (1981) tot Rushdie’s allerbeste werk.

Rushdie’s nieuwe roman, De verleidster van Florence, toont de sporen van dit dubbelleven. Achterin deze historische roman staat een lijst van de geraadpleegde literatuur: dozijnen titels over de Italiaanse Renaissaince, het Ottomaanse rijk en de geschiedenis van de Perzische sjahs en de Indiase moguls. De bibliotheek van een geleerde. Maar op het achterflap merkt Rushdie op dat hij altijd had gedacht dat de Renaissance zo’n verheven tijdperk was. ‘Maar in werkelijkheid droop de seks ervanaf.’

Iedereen die ooit de billen van Michelangelo’s David heeft bekeken, was al zover.

Rushdie is er natuurlijk geen schrijver naar om een historische roman te schrijven die een betrouwbaar beeld schetst van de gebeurtenissen in het verleden. De verleidster van Florence is in de eerste plaats een ideeënroman die haar materiaal in historische tijden zoekt, in de Florentijnse Renaissance en in het leven van de grootmogul Akbar de Grote, die met enige goede wil een Oosterse Renaissancevorst kan worden genoemd.

http://evan.vnexpress.net/News/Tin-tuc/the-gioi/2008/05/3B9ADE72/salman_rushdie_narrowweb__300x382,0.jpg

Rushdie schendt, als ik me niet vergis, een van de grondregels van het historische genre door zijn personages zo ongeveer het eeuwige leven te geven, zodat ze voor twee à drie generaties aan historische figuren en gebeurtenissen meemaken, zonder ooit aan jeugdige kracht in te boeten. Door de tijd zo op te rekken, krijg je al gauw een mooi verhaal, maar het is ook nogal gemakzuchtig.

De verleidster van Florence wemelt van de personages, maar uiteindelijk draait het boek om twee figuren. De dikke en de dunne. Het verhaal begint met een verstekeling aan boord van een piratenschip, die na enkele duizelingwekkende trucs het gezag overneemt. De verstekeling is een Florentijnse avonturier met een magische pandjesjas waarin baren goud spoorloos verdwijnen. Hij reist naar het oosten, want hij wil keizer Akbar een geheim vertellen.

Terwijl de Italiaan louter list en actie is, wordt de grootmogul aan ons voorgesteld als de typische indolente oosterling. Akbar is een piekeraar. Hij heeft een harem vol mooie vrouwen, maar hij droomt van een denkbeeldige geliefde aan wie iedereen aan het hof eer moet bewijzen. Akbar is een nobele heerser. Hij kan wreed zijn als hij zijn gezag moet tonen, maar hij heeft er wel spijt van. Hij heeft een identiteitsprobleem dat hij aan het koninklijke ‘wij’ wijt. Hij heeft zoveel gezag en gezichten dat hij nauwelijks weet wie hij nu eigenlijk is.

Op zijn passieve oosterse manier zoekt Akbar iemand die hij zijn gelijke kan noemen, zonder dat die hem van de troon wil stoten. Wanneer hij de welbespraakte blonde vreemdeling ziet die beweert een afgezant van het Engelse hof te zijn, bloeit de hoop op een zielsverwant weer op.

De overpeizingen van de twijfelende vorst behoren tot het mooiste van De verleidster van Florence. Schitterend zijn ook de pagina’s waarin Florence wordt afgeschilderd als de wereldhoofdstad van de liefde, het tweede Sodom waar de helft van de mannen zo hitsig is dat ze het maar met elkaar doen. Om de seks aan banden te leggen heeft de gemeente een stel bordelen laten neerzetten, en de beste hoeren uit het buitenland laten komen. Jarenlang heeft de stad gezucht onder het strenge bewind van Savonarola, maar wanneer die op de brandstapel ligt breekt er een orgie uit in de stad die nachten lang doorgaat.

Zo legt de schrijver zijn kaarten op tafel. Het spel kan beginnen. Halverwege De verleidster gaat het de lezer echter opvallen dat dezelfde kaarten blijven terugkomen, telkens weer. Rushdie speelt maar met een half spel. Wanneer voor de zoveelste keer een personage een nieuwe wending aan het verhaal geeft met de mededeling dat hij zijn grote geheim gaat vertellen, is die wending niet zo nieuw meer. (Dat was ze al niet, voor wie thuis is in Duizend-en-één nachten.) Wanneer voor de zoveelste keer de schoonheid van een vrouw wordt geroemd, een onzichtbare, verdwenen vrouw, zo mooi dat je zelfs verliefd wordt op haar portret, dan kan de lezer in de handen klappen over zoveel vernuftige spiegelingen in Rushdie’s werk. Maar een minder willige lezer krijgt het gevoel dat Rushdie na een pagina of honderd op zijn routine is gaan vertrouwen. Wanneer een schrijver toestaat dat ‘het verhaal zichzelf schrijft’ liggen dit soort quasi-ingenieuze herhalingen al gauw op de loer.

Toch is een overdaad aan literaire trucs niet het grootste probleem van deze gemankeerde roman. Wat De verleidster uiteindelijk nekt is de kitsch. Het boek staat bol van de kitsch. De oriëntaalse historische roman is een zwoel moeras waarin menig schrijver kopje-onder is gegaan. Hoe exotischer het verhaal is, hoe moeilijker het wordt afstand te bewaren. Aanvankelijk lijkt Rushdie de materie de baas te blijven, maar gaandeweg verliest hij de controle. Misschien is dit wel het moment dat Rushdie zich realiseerde dat ook vroeger de seks ervan af droop, en hij kan veel, maar niet over seks schrijven.

“De prinses draaide zich naar hem toe zonder een poging te doen de naaktheid van haar gelaatstrekken voor zijn blik te beschutten en vanaf dat moment konden ze alleen elkaar zien en waren ze verloren voor de rest van de wereld.”

En de grote kanshebber voor de Bad Sex Award:
‘”Ware God,” riep ze wanneer hij haar nam. “Absolute doener!” Akbar vond dat natuurlijk prettig en omdat hij gevoelig was voor complimenten hield hij geen rekening met de autonomie van haar grote schoonheid, die door geen enkele man kon worden bezeten, die alleen zichzelf bezat en die zou waaien waarheen zij wenste, als de wind.’

http://static.guim.co.uk/Guardian/arts/gallery/2008/may/02/photography/GD7120685@Salman-RushdieFrom-th-1089.jpg

Hoe zou de schrijver hebben gekeken toen hij zo’n alinea had ingetikt? Zou hij hebben gedacht dat een schrijver van zijn kaliber wel met zulk proza wegkwam? Of zou hij schaterend van de lach op de save-toets hebben gedrukt, want wat is er nu grappiger dan de gedachte aan honderduizenden lezers die zich met de beste voornemens op de nieuwe Salman Rushdie werpen terwijl ze net zo goed de Bouquetreeks in huis hadden kunnen halen?

Misschien is het nog veel erger en moeten we De verleidster van Florence lezen als een bijdrage aan het debat over de crisis in de Islam. Het zou niet het eerste slechte boek zijn dat aan goede bedoelingen bezweek. Van verschillende kanten worden er pogingen gedaan de Islam een menselijker gezicht te geven door op haar rijke culturele erfgoed te wijzen, waaronder de erotische literatuur. Het zijn niet allemaal zwartgerokte ayatollahs en preutse hoofddoekjes. Moslims neuken ook. Eeuwen lang al. Op zich is dit geen boeiende boodschap en De verleidster van Florence laat dit nog eens duidelijk zien.

Maar misschien is er een veel simpeler reden waarom zo’n goede schrijver als Rushdie zo’n slecht boek schrijft. Misschien vindt hij De verleidster van Florence gewoon verschrikkelijk mooi. Dat zou nog het ergste zijn.

HP De Tijd